Flag Kansas

Sunflower State

Inleiding

Kansas (afk.: Kans.), staat van de Verenigde Staten van Amerika, in het Midden-Westen, 213.063 km2, met 2,5 miljoen inw.; hoofdstad: Topeka.

Fysische Geografie

De Great Plains in het westen van de staat gaan geleidelijk over in de prairies in het oosten. Vrijwel het gehele gebied van Kansas vertoont een daling van west naar oost (van 1240 m naar 210 m). Het uiterste zuidoosten behoort tot het hooggelegen terrein waarop het Ozarkplateau ligt. De afwatering geschiedt vnl. door de rivieren de Kansas (272 km) en de Arkansas, die resp. uitmonden in de Missouri en de Mississippi. De staat heeft een landklimaat en wordt veelvuldig geteisterd door tornado’s en hagelstormen.

Bevolking

De gemiddelde bevolkingsdichtheid bedraagt 12 inw. per km2. Van de bevolking woont ongeveer 69% in de stedelijke gebieden. De grootste steden zijn Wichita, Kansas City en Topeka.

Economie

Kansas is van oudsher van belang als landbouwstaat, hoewel thans handel en industrie bijna van evenveel belang zijn voor de economie. De voornaamste akkerbouwproducten zijn tarwe, sorghum, maïs en sojabonen. De extensieve veehouderij betreft melkvee, schapen en varkens. Van de bodemschatten is aardolie economisch het belangrijkst. Aardgas wordt vooral geëxploiteerd in het zuidwesten. Andere mijnbouwproducten zijn helium (grootste producent van de Verenigde Staten), steenkool, kalksteen en zout. De industrie verwerkt van oudsher agrarische producten (slachterijen; zuivelproducten en voedingsmiddelen) en omvat daarnaast o.m. bouw van vliegtuigen (Wichita), machines en transportmiddelen en aardolieraffinage en grafische, elektronica- en chemische industrie.

Bezienswaardigheden

Langs de Oregon Trail en de Santa Fe Trail, de routes waarlangs 19de-eeuwse pioniers van oost naar west trokken, liggen enkele forten: Fort Dodge, Fort Leavenworth, Fort Larned en Fort Scott. Dodge City is een gerestaureerd wildweststadje. Natuurschoon bieden het gebied rond het Tuttle Creek Reservoir en een aantal staatsparken.

Geschiedenis

De eerste blanken die doordrongen in de prairies van het gebied waren Spanjaarden (1541) onder leiding van Francisco de Coronado. Het gebied werd aanvankelijk ongeschikt geacht voor landbouw en werd lange tijd alleen bezocht door bonthandelaren, die in contact kwamen met de Indianen. De voornaamste stammen waren de Pawnees, de Kansa’s en de Osages. Na 1830 kwamen ook uit het oosten verdreven Indiaanse stammen in Kansas terecht, w.o. Shawnees, Delawares en Ottawa’s. Kansas werd plotseling van nationale betekenis door de Kansas-Nebraska-wet van 1854, waarbij het gehele prairiegebied ten noorden van 37° N.Br. werd verdeeld in twee territoria. Hierover ontbrandde een felle strijd, daar in deze wet was bepaald dat de bewoners zelf maar moesten beslissen of zij slavernij wilden toelaten in hun gebied of niet. Tegen deze squatter-sovereignty kwamen alle tegenstanders van de slavernij in verzet. Hierdoor ontstond de nieuwe partij van de Republikeinen. Zowel uit het noorden als uit het zuiden stroomden tallozen naar Kansas om daar de doorslag te geven aan hun standpunt. Er begon een soort voorspel van de Amerikaanse Burgeroorlog, waardoor het gebied de bijnaam Bleeding Kansas kreeg. Na bittere strijd kregen de noordelijken de overhand en in 1861 werd Kansas als vrije staat, de 34ste, toegelaten tot de Unie. Na de Burgeroorlog trokken veel veteranen uit het noordelijke leger als kolonisten naar Kansas, waardoor het een sterk Republikeinse staat werd en bleef. De aanleg van spoorwegen en de aanvoer van vee uit Texas brachten welvaart.

Op het einde van de 19de eeuw werd Kansas een centrum van hervormingsbewegingen; de ‘drooglegging’ werd reeds in 1880 aanvaard (en pas herroepen in 1948). Door de economische crisis van de jaren dertig werd Kansas zo zwaar getroffen dat het zijn steun gaf aan Roosevelt, zelfs toen in 1936 de Republikeinen Alfred M. Landon, gouverneur van Kansas, kandidaat stelden voor het presidentschap. De afgelopen decennia hebben de Democraten verschillende malen de gouverneursverkiezingen gewonnen.